top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverMarnix Peeters

"Scabreus, zwartgallig én dolkomisch" - 4 sterren voor Oogje in De Morgen

Uit de recensie van Dirk Leyman:


De avonturen van Oogje en Beertje De Winter in een vervaarlijke wereld lijken ontsnapt uit een burlesk stripverhaal. Marnix Peeters gooit in zijn nieuwste worp weer alle remmen los.


Rocambolesk. Dat is de term die zich aan je opdringt na het lezen van Oogje. Het kleine meisje uit de Lange Tafelstraat, de verse roman van Marnix Peeters.

Voor de zekerheid heb ik de precieze betekenis nog eens opgezocht. Het betekent 'fantastisch, ongelooflijk, onwaarschijnlijk'. Het is afgeleid van het Franse woord 'rocambolesque', 'naar de romanfiguur Rocambole in de buitengewone avonturen van Ponson du Terrail (1829-1871)', meldt Van Dale droogjes. Maar dekt het woord wel helemaal de lading? Ik zou er graag nog 'holderdebolderend' aan toevoegen. Of misschien ook 'knettergek'. En 'ongerijmd', al is hoofdpersonage Oogje weliswaar behept met een irritante rijmdwang.


Marnix Peeters houdt streng de hand aan zijn klokvaste publicatieritme, goed voor tien boeken in tien jaar schrijverschap. Zij het dit keer opnieuw bij een andere uitgever. Niet langer meer bij zijn eigenste Pottwall Publishers maar bij De Arbeiderspers, waar hij nu is geparkeerd door zijn beschermheer/uitgever Robbert Ammerlaan. Of hoe uitgeven in eigen beheer toch iets minder idyllisch is dan het lijkt.


Is het spektakelstuk Oogje een vintage Peeters of vallen er nieuwe accenten te noteren? Ja en neen. De vervaarlijke, soms explosieve mengeling van het scabreuze, het humorvolle én het zwartgallige, voortgestuwd door karikaturale maar kakelbonte personages, is gehandhaafd. Evenmin moet je Peeters aanmanen om vliegende vaart in zijn romans te stoppen. Uiteraard zijn er overvloedig veel taferelen vol ontsporende, galopperende seks (zelfs met nonnen), daar kun je je klok op gelijk zetten.


Toch ligt er af en toe ook een floers van tristesse over de gebeurtenissen en waart de dood gestadig rond, met grijpklare armen. Aan de hand van geriater André Pauwels leren we trouwens alles over de rigor mortis en de fasen der aflijvigheid.


Hoofdpersonage Oogje is een meisje met het syndroom van Down. Ze valt ten prooi aan nietsontziende ouders die haar misbruiken én vooral van haar af willen. Tot zij het pad kruist van de puberende Beertje De Winter, ook al niet meteen afkomstig uit een voortreffelijk sporend gezin.


'Ik vond haar niet lelijk, Oogje. Zij had grote ogen zonder wimpers en zij keek een beetje scheel', zo noteert Beertje. Oogje blijkt een soort 'idiot savant' die bijvoorbeeld loepzuiver de zeldzame taal Tiszasziget beheerst.


Beertje, verteller van deze roman, tekent met horten en stoten hun gezamenlijke geschiedenis op, in hoofdstukken met instructieve titels als 'Hoe hopeloos verliefd ik werd op de hoer Ruxandra' of 'Hoe wij Oogjes vader vonden, althans zijn schaduw'. Buiten kijf staat dat Beertje gehecht raakt aan zijn 'vreemdbegaafde vriendinnetje'. Maar de schlemielige kerel heeft gewelddadige oprispingen: 'Ik vel een volwassen man als het moet.' En inderdaad, voor een dodelijk slachtoffer meer of minder draait Beertje zijn hand niet om: 'Je kunt geen omelet bakken zonder eieren te breken.' Is het een ultieme wraakneming op een catastrofale jeugd, een missie die hij samen met Oogje wenst te volvoeren?


Aanvankelijk belandt het duo in de tentakels van een hoogst krakkemikkig reizend circus, een Huis van Vertier, waar Fred Trompet di Modrone en Leider Weiss de plak zwaaien. Hun getoonde acts zijn van een ten hemel schreiende onkunde. Amauteurgoochelaar Beertje leert er Oogje doormidden te zagen én verwerft er een bevrijdende Zündapp-529-brommer. Waarna er een eerste bloedige afrekening plaatsvindt en de vernielzuchtige verwikkelingen zich in verschroeiend hoog tempo ontvouwen. Tot er voorwaar een licht idyllisch happy end lijkt te volgen.


Peeters stoeit er op los met een stoet aan personages, genaamd Kenny Reetliker, Swa van Kerkhof, Theodor Rheinstein of de hoer Ruxandra, wier voluptueuze vormen en pijpvermogens uitputtend worden bezongen. Stuk voor stuk mogen ze hun deuntje meefluiten in Peeters' wrang-vrolijke symfonie.


Vertelclichés worden op hun kop gezet en stuiteren in het rond, terwijl de taal knalt en sist als een biefstuk in de pan. Het kan niet anders of Peeters beleeft op zijn berg in de Oostkantons diabolisch veel plezier aan zijn dolgedraaide hersenspinsels. Soms is het alsof je stripballonnetjes boven de hoofden van zijn creaturen ziet flitsen. Maar geregeld dreigt de mateloosheid en ligt de brusselmansiaanse ongein op vinkenslag. Of is het ook een kwestie van 'kijk eens hoe ver ik durf te gaan', teneinde de sensitivity readers te kietelen? Anderzijds: dit vogeltje zingt nu eenmaal zoals het gebekt is. Als geen ander kan Peeters het ventiel van zijn verbeelding tot het uiterste opendraaien.


****

Marnix Peeters, Oogje. Het kleine meisje uit de Lange Tafelstraat, De Arbeiderspers, 250 p., 20,99 euro. Vind het boek in de boekhandel en online via https://bit.ly/oogje




345 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page